De vijftigste sterfdag van mijn vader

Op 18 oktober 2017 zal het vijftig jaar geleden zijn, dat mijn vader is overleden.

Het is donderdag 11 december 1913, een donkere en koude dag zonder zon. Op die dag wordt mijn vader Wessel Nijholt geboren als zoon van Jan Wessels Nijholt en Jacobje Lourens Vrind, even buiten het dorp Boyl in de gemeente Weststellingwerf in Zuid-Oost Friesland. Hij is het negende kind in het eenvoudige boerengezin, waarin uiteindelijk twaalf kinderen worden verwelkomd. Drie daarvan worden levenloos geboren en twee overlijden slechts enkele dagen oud. Zeven bereiken de volwassen leeftijd. Al die volwassenen en hun partners, mijn ooms en tantes, zijn inmiddels ook overleden, de laatste in 1996.

Wessel groeit op, gaat naar school, leert het agrarische werk en verlaat op 16-jarige leeftijd het huis, om te gaan werken bij een boerenbedrijf in het Lage Midden van Friesland. Vrijwel al zijn broers en zusters werken ook in die streek rondom het dorp Grou, met zijn meren en grazige weilanden. Maar na het gereedkomen van de Afsluitdijk in 1932 ligt "Holland" dichterbij en in 1937 steekt hij als boerenarbeider over naar Noord-Holland. In de Tweede Wereldoorlog werkt hij bij de ontginning van de Noordoostpolder en daarmee ontkomt hij aan gedwongen tewerkstelling in Duitsland. In 1944 ontvlucht hij de polder, tijdig voor de razzia's van de Duitsers in november van dat jaar.

In 1946 trouwt hij met mijn moeder Elizabeth Neeltje Ridder, afkomstig uit het Noord-Hollandse Schoorl, waar hij dan ook werkt. Ze gaan wonen in Grosthuizen in de gemeente Avenhorn in de buurt van Hoorn en precies negen maanden na hun trouwdag wordt ik daar in 1947 geboren.

Boerenarbeiders trekken geregeld van plaats naar plaats. En zo verhuizen we met zijn drieën naar Oostwoud en daarna naar Alkmaar, nog steeds in de kop van Noord-Holland. Mijn vader werkt in Alkmaar bij Evert Dzn. Govers (1886-1974) en tussen patroon en arbeider ontstaat een goede en persoonlijke relatie. Als mijn vader zijn ideaal om zelfstandig boer te worden kan verwezenlijken steunt Govers hem dan ook moreel en financieel.

We verhuizen in 1954 naar Apeldoorn. Mijn vader en moeder werken hard aan de opbouw van een zelfstandig bestaan. Voor mijn twaalfde jaar leer ik melken en help ik met oogsten in de tuin en op het veld. Ik assisteer bij het kalven van de koeien, help met hooien en ik leer hoe je een kip moet slachten.

In het Kroondomein van Het Loo wonen in de buurtschappen Niersen en Gortel veel kleine keuterboertjes, die levenslang op hun domeintje mogen blijven wonen, nadat Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik hen in de jaren vanaf 1900 uitkopen. Maar daarna zullen de landerijen worden samengevoegd tot economisch levensvatbare grotere landbouwbedrijven. Na lang wachten krijgt mijn vader in 1966 een boerderij in Niersen. Bij de plechtige opening staat een geëmotioneerde Govers als trotse getuige naast mijn vader.

Kort daarna slaat het noodlot toe. Amper een half jaar na het betrekken van de boerderij overlijdt mijn vader onverwachts aan een hartaanval, op 18 oktober 1967. Bijna 54 jaar oud, dus erg jong nog. Rond Pinksteren 2001 valt het moment dat ik ouder ben geworden dan mijn vader werd, reken ik later uit.

Vaders en zonen strijden vaak met elkaar. Mijn strijd is grotendeels postuum. Een levende tegen een dode is een ongelijke strijd, maar daarom is hij niet minder reëel.

En daarna komt het gemis van ervaringen.

Mijn eerste sterke borrel drink ik pas jaren later met mijn vader zijn broer, ik weet nog precies waar.

Mijn vader heeft mijn vrouw niet gezien en ons huwelijk niet meegemaakt. Mijn leven en streven niet gevolgd. We hebben geen diepe zorgen met elkaar gedeeld en geen visies op mensen, opvattingen en de grote wereld uitgewisseld. We hebben niet kunnen praten over zijn en mijn al dan niet vervulde dromen en idealen.

Aan al die dingen denk ik straks even terug, op deze dag.

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin